Dag 9: De hebzucht van het er-geweest-zijn

We letten beter op, of we buitenlanders zien. We zijn niet in staat om te zien of er sprake is van Koreanen of Chinezen. Voor ons lijken ze teveel op elkaar of anders, als je in de lokale metro zit zie je zoveel verschil in fysionomie dat het lastig voor ons is om te bepalen waar een Aziaat vandaan komt. Westerlingen herkennen we wel. Dat zijn er mondjesmaat weinig inderdaad. We bezoeken de tempel Fushimi Inari-Taishi. “This sprawling Shinto shrine is arguably one of Japan’s most arresting visual spectacles.” Aldus lonely planet. En dus een reden om er niet heen te gaan. Zeker niet op 31 december omdat de vakantievierende Japanner ook deze reclametekst heeft gelezen. Ooit een plek voor aanbidding, nu een terrouristische attractie, een must see, een lemma in elk reisgidsje. De wereld als pretpark. Trip Advisor mijd ik als de pest nu ik weet dat die fuckenberg miljarden verdient aan het stiekem verzamelen van mijn zoekopdrachten in die webapplicatie. Sowieso al. Een webapplicatie voor de middelmaat van alle terrouristen. Als je daar iets wordt aanbevolen door een jan met de pet, weet je zeker dat het niks is. De thema’s zijn goedkoop, cool, leuk, lekker, aardige bediening en andere categorieën die bij plat vermaak horen.

Ik wil daar wel even over uitweiden. Een reiziger is iets anders dan een terrourist. Een reiziger wordt gedreven door belangstelling en nieuwsgierigheid. Neemt iets mee en brengt iets terug. Een terrourist wordt verleid door een reisgids om zich te vermaken. Hij komt alleen maar halen. “Het ultieme genieten” wordt beloofd. “Er even uit zijn.” Het zou interessant zijn om eens uit te zoeken waar de de toerist terrourist werd. In 1960 waren er geen buitenlandse toeristen in Nederland. Nu 18 miljoen. En bijna net zoveel terrouristisch reisjes worden er gemaakt door Nederlanders. Ze volgen de gidsjes en tonen geen enkel initiatief, dus komen ze allemaal op dezelfde 6 plekken. Hierdoor worden en zones gecreerd op de wereld. Zones waar gewerkt wordt (Dhaka) zondes waar vermaakt wordt (Pattaya) en zones waar bezichtigd wordt (Kyoto). Het lijkt in al die gidsjes dat Kyoto een middeleeuwse stad is met tempels en paleizen. Dat mist elke werkelijkheidszin. Het is een vrij lelijke stad als je er middenin staat, met enorme wijken vol eengezinswoning en flatgebouwtjes. Wel ruim opgezet, ik zie geen files. 

Een reiziger probeert zo min mogelijk te verstoren en zal ook weinig impact hebben op de plek waar hij verschijnt. Je bent net zo zeer een bezienswaardigheid voor je omgeving, als zij voor jou. Het landschap, de commercie en de cultuur past zich aan aan de terrourist. Van niets wat je ziet, weet je of het authentiek is, of anticipeert op een waanbeeld van de terrourist. In Masterdam staan meisjes van onduidelijke leeftijd met vlechtjes en witte kapjes en andere onduidelijke klederdracht die ik nog nooit eerder gezien heb, slechte kwaliteit kaas te verkopen aan terrouristen. Op plekken die ooit mijn Amsterdam waren. Angkor Wat is geasfalteerd, er is een vliegveld aangelegd bij Siem Reap die miljoenen mensen trekt en je loopt in een stroom van terrouristen door de tempels. De Selfiestokjes zijn een gevaar op zich en Sét werd woedend door een terrourist weggejaagd van een plek waar hij stond te kijken om dat deze Italiaan hem een verstorende factor op zijn selfie vond.

Het paleis van de keizer is te bezichtigen. Er komen op een dag 85.000 bezoekers. Pattaya hoort bij 160 kilometers kust aan hotelketens, Starbucks, McDonalds, Hilton, Sheridien en andere hippe ketens. De baaien zijn gespikkeld met speedbootjes en zeevertier tot aan de horizon. Het eindigt in Walkingstreet, de hoerenstraat van Pattaya, waar je je tussen de kinderwagens en bejaarde stelletje van het type uncle Ad and aunt Jet from Australia, je een weg moet banen naar een barretje. Net als in Amsterdam in hoerenlopen een terrouristische attractie geworden. Houellebecq zat er naast, niet de daad op zich maakt gelukkig maar het kijken naar de mensen die wellicht de daad gaan plegen. 

We gaan naar de terrouristische attractie Fushimi Inari-Taishi toe met de Metro. Ik lees ergens dat er 1600 tempels zijn in Kyoto en begin te vermoeden dat er daarbij evenveel denominaties van het Shinto zijn en of boeddhisme. Segregatie is ook de Japanner niet vreemd. De tempel ligt op een berg, de berg Inari. Dat wordt onze redding.

Als we aankomen stroomt de Metro leeg. Bij de uitgang begint een lange rij van winkeltjes en kraampjes met snuisterijen, eetstalletjes en andere luxeverkooppunten speciaal gericht op de terrourist. Het is stampvol. Aan het eind van de straat is de ingang van de Tempel. Je kunt tussen de terrouristen de tempel nog nauwelijks zien. Er zijn inderdaad nauwelijks Westerlingen. We horen wat Nederlanders, horen wat Amerikanen, een Frans stel, wat Italianen en dan heb je het wel gehad. Set ziet ook Friezen. De rest zijn Aziaten.

Als we de trappen opklimmen, wordt de ruimte kleiner en dus de menigte nog compacter. De Selfiestokken zijn een gevaar op zich. Ook dat mensen stil gaan staan om een selfie te maken, verhoogt de doorstroom niet. Zien de mensen wel waar ze zijn? Het lijkt erop dat het er omgaat om een foto te maken van jezelf om te laten zien dat je er geweest bent. Een oude terrouristische gewoonte. Hoort bij het spel de mijne is groter dan de jouwe. Een hele wand vol met selfies, op de Chinese muur in een tempel in Kyoto, op het laatste stukje “great” barrier reef. (“Our great barrier reef is great, the greatest barrier reef of the world.”)

De hebzucht van het er-geweest-zijn.

De tempel wordt gekenmerkt door lange gangen gemaakt van Tori. Een specifiek soort poort. Die zijn zo dicht op elkaar gezet dat het gangen worden. Gangen van poorten. De berg staat vol met die gangen. Wikipedia weet dan weer te melden dat elke poort wordt gesponsord door een Japans bedrijf. Ik vermoed dat de tekst op elke Tori verwijst naar een bedrijf en ik ben blij dat ik geen woord Japans kan lezen.  Wel verklaart het misschien dat de ene Tori er spiksplinternieuw uitziet en een andere dringend toe is aan een opknapbeurt. We schuifelen met duizenden kwebbelende, selfiemakende, jengelende en anderszins druk met zichzelf bezig zijnde Aziaten door 2 van die gangen. Dan vinden we een afslag naar de top van de berg Inari. Binnen 100 stappen is het stil. Op een paar verdwaalde mensen na, lopen we door een doodse stilte. Prachtige bamboebossen en naaldreuzen wisselen elkaar af. Opeens die stilte.

Vlak bij de top komen we bij een trap. Helaas trekken mijn benen en hart dat niet. Of anders er wordt beweerd dat het een kwartier klimmen is staat op een bord. Ik moet aan de berg Emeishan denken. Sét is zo stout om toch door te klimmen zodat we dat rotjong kwijt zijn. De god Inari is in hem neergedaald. Ik begrijp dat het hem maar 5 minuten kostte.

We wandelen terug om de berg heen naar beneden en komen in de wijk Fushimi wijk uit. We besluiten ook terug te wandelen naar het centrum. Onderweg komen we een soort Konditorei tegen. Onbeschrijfelijk, een soort jaren 50 Parijs, met klassieke muzak en truttige tafeltjes en dito stoeltjes. Yamamoto Coffee-kan. In een volstrekt grijze wijk, stap je een illussie in die haaks staat op hoe mensen Japan zien. De fotos op Internet liegen niet. Mensen zitten er te roken en de krant te lezen. Weer krijg ik het gevoel dat ze in Japan alles beter doen dan in het Westen.

Morgen meer.