Dag 13: Nijo

We zijn in het oude Kasteel Nijo. De eerste keer dat we een terrouristische attractie bezoeken. Oorspronkelijk is het kasteel in 1602 gebouwd door de eerste Shogun van het Edo tijdperk. Later is hier in 1887 de macht weer officieel overgedragen aan de Keizer in wat de Meiji Restauratie heet. De keizer werd weer de baas. Daarvoor waren er 265 jaren van voorspoed en vrede. Wel in een volkomen dictatoriaal bestuurde klassenwereld, waarin zelfs de details van het privé leven waren geregeld.

Het ergste dat er bestaat zijn terrouristische attracties. Overal ter wereld en in Japan zeker. Elke vierkante millimeter van de ruimte is in gereedheid gebracht voor de terrourist. Van enige authenticiteit is geen sprake meer. In dit geval zijn alle wandtekeningen en schilderingen verwijderd en mag je het met replica’s doen. De paden in de tuinen zijn van beton, ook niet bepaald authentiek. En van bomen uit 1602 zal ook wel geen sprake zijn. Overal borden met wat je wel en niet mag, tot een bordje bij een grasveld waar staat dat graffiti verboden is. Het kasteel is vele malen ge- en herbouwd, afgebrand en aangepast aan de heersende elite sinds 1602. De Meiji keizer die het gebouw voor zijn familie in beslag nam, heeft er rond 1900 ook nog het nodige aan gedaan. De twee kastelen zijn groot deels afgesloten omdat ze 24 jaar de tijd nemen om alles te restaureren, zeg maar opnieuw bouwen. Alles was en is waarschijnlijk nog steeds, van cederhout. Alles voor de terrourist. Met drommen tegelijk lopen ze door de parken en de paleizen. Ook dat is anders geweest. Het moet hier vroeger stil geweest zijn.

Vanaf 15:30 klinkt een luidspreker die in een interneringskamp niet zou misstaan: Het paleis sluit om 16:00 uur, spoed u naar de ingang, dank u. Bij de ingang staat een dame in 4 talen te zeggen dat je je schoenen uit moet doen en dat je geen foto’s mag maken. Ik maak een foto van haar en van de verbodsborden. Je moet je schoenen niet alleen uit doen, je moet ook je voeten drogen, voordat je het fake paleis in mag. Aldus een verkeersbord.

We lopen langs de muren van grote blokken steen, die echt mooi zijn en doen denken aan de muren van bijvoorbeeld Hatunrumiyoc van de Incas. Die deden dat al in de 15de eeuw en stukken mooier, zonder cement. Een must see, als je wilt zien waar de mens toe in staat was. Wat me opvalt is dat ze allebei scheef naar boven lopen. Dat is weer voer voor mensen zoals Karl von Däniken (Waren de Inca’s Japanners?) maar meer logisch is dat het de meest natuurlijke manier is om een muur te bouwen.

Alleen in Europa kwamen we daar niet op. Behalve de Grieken dan, maar die deden dat ook met het oog op de esthetiek. Entasis gaf een plomp gebouw door een buiging in de zuilen optisch het idee van een slank gebouw. Ook de Egyptenaren hielden zo graag de kijker voor de gek. Zo voelen de muren van kasteel Nijo ook. Slank. Veel oude muren zijn in Kyoto zo gebouwd als ze van ruwe steen zijn. De steen mag oud worden, de patronen van mos en plantjes is verbluffend sprookjesachtig. Alleen niet op deze terrouristisch attracties. Hier is alles spik en span.

Roland Barthes zegt ergens dat de ruimtes in Japan vol symboliek bepalen welk gedrag je moet vertonen. Die dimensie is hier weg. Niet alleen is de subtiliteit van elk symbool verdwenen, de mensen die hier door de tuinen en paleizen drommen, gehoorzamen aan andere wetten. Wees braaf, doe je schoenen uit, loop alleen door de gangen, raak niets aan etc. Een volstrekt andere werkelijkheid. Hoe je bij de Shogun op audiëntie moest, welke sokken je aan moest, hoe laat je er moest zijn, wie waar mag zitten in de zaal, volkomen onzichtbaar voor de terourrist. Net zoals een tijger geen tijger meer is in een dierentuin. Hij mist het gedrag om te overleven in het wild. Naar verluid moeten ze bijgevoerd worden en keren ze steeds terug naar de plek waar ze losgelaten zijn, om bijgevoederd te worden. We kijken naar een buitenkant. Het leven is er uit. Je loopt hier door een wit karkas van de geschiedenis. Hier hebben 265 jaar lang Shoguns gewoond, vlak bij de keizer, die een paar straten verderop woonde en wel eens op bezoek kwam. De echte macht zetelde in Edo.

Ik vind de vaststelling van Barthes nu niet meer zo spannend. Dat geldt overal op de wereld. Ruimte is veelal symbolisch en legt gedrag op, waarvan de gebruikers van de ruimte vinden dat het doodnormaal is. In het sportfondsebad in tuxedo zwemmen wordt gehonoreerd met de politie die je uit het bad haalt. In een kerk tegen een pilaar piesen is verboden. Ook als je heel nodig moet. Ruimte is vooral symbolisch en bepaalt het gedrag. Zelfs in de zomer in je zwembroek met duikbril op, zelfs met handdoek wordt niet geapprecieerd op het centraal station voor het boemeltje naar Zandvoort. Je kleed je thuis aan, ziet er decent uit en kleed je op het strand weer uit. Sterker nog, mensen die zich van deze wonderlijke regels niets aantrekken worden opgesloten. Ook wel weer gezellig samen met lotgenoten.

Zo vreemd is de Japanse cultuur dan ook niet, al zijn de regels anders, al zijn ze wellicht wat meer protocollair vastgelegd en losgezongen van menselijk contact en al zullen het er wat meer zijn.

Als mijn suikergehalte in mijn bloed beneden de 4 raakt moet ik snel wat eten. Als ik over straat loop deze ochtend, is ie 3,5. Dan word ik beverig en verlies mijn humeur en dus ik duik een Starbuck in om een broodje te kopen. Zo snel mogelijk. Geen zin om flauw te vallen. We zijn niet in New York, in mijn favoriete Starbucks in Princestreet, waar alles in 3 seconde klaar is. Je zegt daar “a tuna sandwich”, de jongen roept een tuna sandwich, en terwijl je het geld geeft krijg je de sandwich, daarna pas het wisselgeld. Hier niet. Hier gaat het op zijn Japans, althans het gebeurt overal zo waar wij wat bestellen aan een toonbank.

Je moet in de rij, sta je verkeerd dan krijg je op je flikker Eerst zegt een bediende met onverstoorbare hemelse glimlach: “May I help you?” (Wat dacht je trut). Dan wijs je het broodje aan dat je wilt hebben. Dat wordt met een hemels glimlach bevestigd en daarna wordt de vraag gesteld: “Do you want a tuna sandwich?” (Wat denk je trut). Als je dan “ja,” zegt, wordt er eerst nog gevraagd of je het heir opeet of meeneemt. Dan wordt de vraag gesteld of je nog iets anders wilt. Als alle vragen zijn gesteld (we doen het voor u en niet voor onszelf), wordt het broodje met een metalen grijper gepakt en zorgvuldig in een zakje gedaan, dat zakje wordt dichtgevouwen. Dan wordt het zakje voor de bediende op de toonder gelegd. Ik kan er net niet bij. Dan slaat de hemels glimlachende schone een kassa aan en in een display verschijnt het vereiste bedrag. In dit geval is dat op 4 yen (2,5 cent) een rond bedrag. Ik geef het ronde bedrag. Probeer niet de procedure te versnellen, door te zeggen: “Laat de rest maar zitten.” Onverstoorbaar worden er 4 yen uit de kassa gehaald en samen met het bonnetje, vol respect en onderdanigheid overhandigd. De tuna sandwich begint inmiddels weer te leven en mijn suiker zakt gestaag. Nadat je de 4 yen hebt ontvangen en er gevraagd is of het goed is, gaat de hand naar de sandwich… Oh heer verlos ons van de protocollen.

Dat is niet een keer zo, dat is overal zo. Alleen als je zoals ik dringend om wat koolhydraten verlegen zit, is het hemeltergend.

Alleen Japan zijn we allerlei restaurants tegengekomen waar het bestellen via een computer gaat. Je zit netjes aan tafel met naast je een Ipad tegen de muur geplakt. Op de Ipad staan allerlei gerechten, die je aanklikt. Nog voor je met je ogen kunt knipperen komt een bediende het gerecht brengen. De rekening rolt automatisch uit de kassa. Ik heb dat nog nooit ergens ter wereld gezien.

Ik stel me dat zo voor, dat we in ons dorp Samaipata, in Bolivia op deze manier sopa de mani bestelden. Pinda-kippesoep. De mani staat in een grote pan klaar en er wordt uit opgeschept. Maar eerst even op de Ipad kijken hoor, gebied de Indiaanse in gebrekkig Spaans…

Morgen meer.