Dag 5: De kunst van het regeren

Governmentality: the way governments try to produce the citizen best suited to fulfill those governments’ policies (Foucault 1991). Oftewel, de kunst van het regeren.

Een reis onderneem ik altijd met bagage. Voordat ik vertrek verdiepte ik me in de limenale instituties zoals ik die noem. Daar kun je teksten over lezen en dan becommentariëren, maar dan heb je niet veel meer dan dat. Als iets vermoeiend is, is het eeuwige hermeneutische werk van schrift en boek- geleerden. Jansen et al noemt het zus, Klaasen et al noemt het zo. Wij stellen in dit boek van 1000 pagina’s voor het weer net even iets anders te noemen.

Ik ga liever op reis, met boeken dat wel. In het boek van Alex Kerr, Another Kyoto (2016) merkt Alex op dat de tempelpoorten geen deuren hebben. De poorten hebben meestal 3 ingangen maar geen deur. Hij maakt ervan dat een poort dan eerder een overgang is van het profane naar het heilige of andersom dan een versperring. Daarna verwijst hij naar limenaliteit. Bingo. In de oorspronkelijke opvatting van van Gennep (1901) is de limen een drempel. Van Gennep ziet in rites de passage drie fases (jawel en niet zes), de overgang van de ene sociale ruimte naar een andere, geschiedt middels of via een derde sociale ruimte die hij limenaal noemt. Die ruimte kan mysterieus en uitdagend zijn, gevaarlijk of wonderschoon, lang duren of heel kort, maar het is een specifiek moment van in-between-ness. Je bent te groot voor de poppen maar te klein voor de jongens. Je mag nog een keer als vrijgezel op een vrijgezellenfeestje een blote onbekende dame op je schoot hebben, maar na het huwelijk is dat afgelopen.

In de Japanse tempelpoort ga je een drempel over van de ene toestand naar de andere. Een concept dat dicht ligt bij Japan. Poorten spelen een belangrijke rol. De poort uit Rashomon van de schrijver Yushiro Akutagawa, De poort van Shirakawa bij de dichter Basho die vindt dat zijn reis, de smalle weg naar het noorden, pas begint als hij door de poort is. En dan de duizenden poorten in Kyoto. Allemaal uitnodigend om de drempel over te gaan van het profane naar het heilige. Welke rol spelen liminale processen in Japan en is Japan zelf niet in een limenale fase als het land overgaat van de traditionele feodale staat waarin de keizer god was, naar een neo liberale consumentenmaatschappij waarin hebzucht god is. Het leek me boeiend. Al moest ik wel uitzoeken wat limenaliteit was.

In het sociaal constructivisme gaan we nu eenmaal niet uit van een world out there, die we kunnen meten en kennen en zonder eigenwaan kunnen beschrijven. Als ik in mijn opvatting denk dat er limenale instituties bestaan en dat Japan zich daarin bevindt, zal ik het zien ook, of al these verwerpen omdat de bewijzen overduidelijk zijn… wie weet ontdek ik dan nog een 5de fase in de rite de passage. Kostje gekocht. Alhoewel, van Gennep beschreef het in 1909 en het werd pas in 1969 gebruikt door Turner. Echt rijk wordt je er niet van.

De poorten spreken me aan. Ze zijn poëtisch en prozaïsch tegelijkertijd. Het is maar wat je er in ziet. Het gaat er meer om of de Japanse samenleving denkt dat er limen zijn, drempels en dat die speciale aandacht vergen. Staan ze even stil in de poort of lopen ze er vlug doorheen? Is er in het dagelijks leven van de Japanner te merken dat ze zich bezighouden met limenale instituties. Ervaren ze zichzelf in een overgang naar een andere fase?

Voor mij is het poëtisch en inspirerend om zo te kijken. Ik ga op andere dingen letten en zie wellicht andere dingen. Al dat geklets over wat japanners zijn, niemand die het checkt. Ik construeer daarmee mijn Japan. Ik weet het. Maar wordt het niet eens tijd om Japan anders te gaan zien? Weer lees ik een boek van Rob Goss, waarin mij wordt voorgehouden dat Kyoto “elusive” is. Ontwijkend, moeilijk of niet te benaderen of te bepalen. Dat valt nogal mee. De films van Akira Kurusawa en Kenji Mizoguchi zijn heel verschillend, maar meesterlijk en letterlijk te volgen, zij het met de juiste vertaling als je geen Japans spreekt. De boeken van Kobo Abe , Kenzabaru Oe, Ryūnosuke Akutagawa of Kawabata, zijn makkelijk te volgen, geen woord latijn tussen, al is het handig om wat van geschiedenis af te weten zoals dat Japan een oorlog heeft gevochten met China en later met de rest van de wereld, waarna ze met het trauma zaten dat ze niet alleen verloren hadden maar dat de gealieerden het land de middeleeuwen in gebombardeerd hebben.

Noodzakelijk om te weten, net zoals dat 1886 een belangrijk jaar was omdat keizer Meiji toen de poorten openzette voor westerse kennis, hetgeen leidde tot een run op alles wat westers was. Misschien wel omdat zoals, Junicho Tanizaki laat zien die traditie zo verstard was. In zijn roman Naomi, laat hij de antagonist Joiji kiezen voor het trouwen met een arm meisje dat hij wil verwesteren, om de complexe huwelijksceremonie te ontlopen, hetgeen hij ook nog eens niet werkbaar vindt: op basis van een door een koppelaarster gerangeerde afspraak waarop je elkaar niet eens spreekt besluiten dat je met de die partner zult trouwen. Natuurlijk loopt het slecht af, of is dat nu weer de ongeschreven regel van de romankunst? En laten we de animatiefilms van Studio Gibhli niet vergeten van Hayao Miyazaki. Spirited away is voor kinderen heel duidelijk, al ontgaat ze wellicht de shinto gedachte dat alles Kami is, verheven en dat al de bezielde en onbezielde natuur begiftigd zijn met een wezen. Dat Basho ons grotendeels ontgaat is niet zozeer omdat hij als dichter “elusive” is. Hij is eerder kraakhelder. Aanmerkelijk meer helder dan Malarmé om maar een symbolistische dwarsstraat te noemen. We lopen bij Basho alleen op tegen een enorme achterstand in kennis. Elk woord dat hij gebruikt verwijst naar duizend voorgangers en alleen de kenners kunnen daarvan smullen.

Zo gesloten en geheimzinnig zijn Japanse mensen dus niet, het zit eerder in ons geklets en napraten en het in stand =houden van een makkelijke mening. We zouden eens wat aandachtiger naar ze kunnen kijken en wellicht ontdekken dat het gewone mensen zijn, met bijzonder dingen en minder mooie dingen. Mensen die op hun manier vormgegeven hebben aan wat Foucault governmentality noemt: de kunst om een recursieve samenleving te beheersen, waarbij de regels voor samenleven zodanig geinterioriseerd zijn dat men denkt dat ze waar zijn en wellicht een hoger meta fysieke oorsprong en waarde hebben.

Wat blijft er dan over van het kijken via een modernistisch concept zoals liminaliteit. Het idee, denk ik. Zomaar wat steekwoorden die ik in interactie met mijn reis, vorm ga geven die als eigenschappen genoemd worden als behorend bij limenale systemen. En natuurlijk lees ik alles wat los en vast zit over limenaliteit. Maar ik laat het interacteren met wat ik meemaak en ga niet een boek van 1000 blz schrijven over wat meneer x of mevrouw y zo treffend heeft opgemerkt over het werk van meester z.

Begrippen die me opvielen en betekenis gaan krijgen.

Een limenale situatie wordt van buitenaf opgelegd. Je hebt geen keus, je wordt ertoe verplicht. Mensen die zich in een limenale situatie bevinden zijn het object van algemeen goedgekeurde geinternaliseerde politieke machtsrelaties.

In between-ness

Zijn en toch niet zijn

Ambiguiteit in alles

Geen duidelijke normering en waardering aanwezig.

Niet te beoordelen

Een moment van zichzelf bewijzen.

Een sfeer van groei en er beter uitkomen, een kind gaat via de pubertijd over tot volwassene. Vandaar welllciht dat Turner (1969) erop wijst dat er eeuwigdurende limenale systemen bestaan. (Zoals de hippiecultuur uit de jaren zestig).

Onomkeerbaar, als je er eenmaal intreedt kun je niet meer terug.

Een spel van exclusie en inclusie.

Spanning tussen bekend zijn met de situatie (familiariteit) en vervreemding.

Kortom een allegaar aan duidingen die allemaal verwijzen naar de ervaring van de drempel. Of dat nu de drempel van een poort is in Kyoto of de stap naar volwassenheid en ho je die kunt uitstellen tot een heel volk dat van een traditionele levenswijze in 150 jaar tijd een neo liberale consumptiemaatschappij weet te maken waarin de symbolen Starbucks en Mcdonalds niet voor niets oppermachtig fungeren. Het straatbeeld in Tokyo wordt gedomineerd door koffietenten, terwijl het een theeland is. Het broodje gebakken platgeslagen gehaktbal is toch echt niet inheems. Wel doen ze er weer van alles mee. Van koffie maken ze frisdrank die je in machines langs de weg kunt komen en hamburgers kun je krijgen met Teryaki-sauce. Zou wat voor de Amerikaanse markt zijn.