Dag 20: Traagheid

De verhalen die je kunt maken over wat een kunstenaar tot een meester maakt, zijn oneindig.

We bezochten een Kaiseki restaurant (een van de 162 Michelin sterren restaurants) Kinmata in de Gokomachi dori, vlak bij de te terrouristische Nishiki markt. Ga naar die markt niet toe, je krijgt een ideaal plaatje dat niet terecht is en nooit bestaan heeft. Net zoals 99% van de Terrrouristen in Amsterdam de driehoek Van Gogh Museum, Anne Frankhuis en de wallen lopen. Gelukkig kunnen maar weinigen Kinmata betalen, lekker rustig.

De jongste telg van het geslacht dat dit restaurant runt, bediende ons. Later introduceerde hij zijn vader. Het restaurant was er al aan het begin van de 18de eeuw. De eeuwen vliegen voorbij als je het druk hebt. In de begintijd was dit het restaurant waar zakenmannen aten na gedane zaken. Ik denk dat het nog steeds zo is. Tripadvisor zou verboden moeten worden, met zijn middelmaat, de aandacht vestigend op de poëzie die de uitbater nooit zal vatten. De 7 gangen waren stuk voor stuk bijzonder in de stijl die Alex Kerr “So” noemt. Alles in aardkleuren, alles simpel maar er wordt daarin naar perfectie gestreefd. “Shin in so” Het verheven in het gewone. De variatie in prijs zit hem niet in de hoeveelheid maar in de kwaliteit van de producten.

Een ding bleef me bij.

Op een van de gerechten zat een sojabonensaus. “Deze heeft mijn grootmoeder verbeterd,” zei hij. De saus was al bekend, maar de smaak was te zout, dat is door haar verbeterd.

Ik stel me zo voor dat ze al 2 eeuwen ongeveer hetzelfde koken, allemaal in dezelfde “So” school. Minimale variatie, obsessief herhalend, en af en toe een “verbetering”. Zo ontstaat een ander soort meesterschap dan bij een chef die na een opleiding bij een bestaande chef gaat werken en daarna zijn eigen restaurant opent. Daar worden woorden zoals “innovatief” en “vernieuwend”, “gedurfd” en “anders” bij. Hier horen woorden bij zoals obsessief en eindeloze herhaling.

Dat is denk ik wat een verhaal kan zijn naar meesterschap die ik wel meer om me heen zie bij meesters in de schilderkunst. Obsessief maar steeds hetzelfde doen. Dwangmatig blijven doorgaan. Natuurlijk is er een beginpunt bij deze meesters: talent. Ergens is de wens tot meesterschap ontstaan en ergens werd de eerste meesterproef al afgelegd bij het eerste werk. Je kon bij het eerste werk al zien: die kan het. En daarna de jaren van oneindige herhaling, zoals Peter Klashorst bij elk werk zegt: nog duizend te gaan. En Ronald die tot zijn dood meertjes in een ven schildert 100 per dag of de kop van Keith Richard.

De ware meester voegt er nog een facet aan toe: ontwikkeling. Niet zozeer rijping, dat is een verkeerd begrepen concept. Rijp is vlak voor de rot, dus dat moet je niet hebben. Elk werk moet de frisheid hebben van het eerste. De houding moet die van de novice blijven. Toch na 100.000 keer herhalen, komt er een kleine wijziging, een variatie, een breuk. Misschien zo onzichtbaar voor de leek dat het onzichtbaar is, maar wel voelbaar. Talent, herhaling en af en toe een breukje. Veel meer mag er niet gebeuren. Het is maar een opvatting. Arthur Rimbaud, begon op 16-jarige leeftijd met god-geschreven poëzie en stopte er voor zijn 18de mee, omdat hij zich niet volwaardig kon richten het dichterschap. Maar toch: Le poète se fait voyant par un long, immense et raisonné dérèglement de tous les sens“. Je bent 16 en je dicht wat.

Terug naar het poëtisch Kinmata.

De sneeuw wit buiten. De kachel verwarmt het huis. Don Giovanni zingt.

Hoe zit dat met talent hier, dacht ik. Kun je ook als familie 200 jaar lang het talent generatie op generatie overdragen?  Geen makkelijk te beantwoorden vraag omdat wij gewend zijn dat het talent de anomalie is, de vreemdeling, de zonderling die wij niet wensen te snappen, de Arthur Artaud, die slechts door zijn gelijken begrepen kan worden, of zoals Dali zegt: Alleen een genie, begrijpt een genie. In zijn bescheiden werkje: Mijn leven als genie uitgegeven in 1968. En Dali was een oplichter zoals iedereen weet. Ik ben er nog niet uit. Die ontwikkeling ook nog niet, maar wel dat wij te kort leven om onze talenten ten volle tot wasdom te brengen en dat we misschien wel 8 generaties nodig hebben om een kleine, maar definitieve verandering aan te brengen bij onze sojabonensaus. Ietsje minder zout en dat is wat het nodig heeft.

Ik merkte die traagheid ook op bij de barbier. In Kyoto heb je nog echte barbiers en aardig wat ook. Allemaal sterren barbiers. De laatste sloot jaren geleden zijn deuren in Amsterdam. Ik was een van zijn laatste klanten. Het nobele vak van barbier is er niet meer in Nederland. Hij maakte er een waar spektakel van met warme doeken en zwierige zwaaien bij het scheren. Zingen deed ie niet, wel verdrietig zijn dat hij binnenkort moest wijken omdat zijn huur afliep na 40 jaar en ze die verhonderdvoudigden. Allemaal heel legaal en zeer terecht. Voortgang! Innovatie! Gedurfd! En prins huisjesmelker met stoere bril moet ook leven.

Scheren is geen functionele bezigheid maar een bovenhemelse ervaring. Dat snappen ze in Kyoto nog wel, maar zoals gewoonlijk weer 5 keer beter dan ik ooit ter wereld ben tegengekomen. Ik stapte een barbier binnen vlakbij restaurant Kinmata. Hier nog overal zo’n kapperspaal als uithangbord. Je gelooft het niet maar bij mijn onderzoek naar barbierspalen kwam ik tegen dat ze in Amerika de langste hebben. Een ronddraaiend pilaartje met rode en witte strepen. Later nog eens uitzoeken waar dit universele symbool vandaan komt.

Er zat een klant in de stoel. Knippen. Dus ik waagde het erop en zei dat ik zou wachten. Ik heb 50 minuten met stijgende verbazing en aandacht zitten kijken naar een gezichts- en hoofdbehandeling van een man in de 60. Eerst knippen, daarna de nek uitscheren, daarna de wenkbrauwen, daarna het gezicht scheren, daarna de snor, daarna het haar wassen, daarna het haar friseren, daarna de pommade, daarna de snor perfectioneren, onderwijl allerlei maskers op en warme doeken, het ging maar door. En denk niet dat de barbier treuzelde of aarzelde, hij werkte als een razende aan een stuk door. Alsof er nog een klant in zijn zaak zat.

Dat is wel anders bij Kinky kapers, waar ze niet scheren maar wel na afspraak in 15 minuten klaar zijn. Wel heel innovatief, heel gedurfd en net even anders. Iedere cultuur zijn eigen normen en waarden.

Er stond een tot in zijn puntjes tevreden en gecoiffeerd mens voor me, toen hij eindelijk opstond van de stoel. Die kwam daar niet om zich te laten knippen en scheren. Hij verontschuldigde zich dat het zo lang had geduurd, maar ik bedankte hem voor het feit dat ik erbij aanwezig mocht zijn.

Ik wilde alleen scheren, dus het duurde maar een half uur… Ook hier een hele behandeling. Eerst met de tondeuse zorgvuldig al het haar weg. Daarna met een lotion die de porieen opent, ingesmeerd, daarna warme doeken die hij op de juiste temperatuur wapperde en lekker lang liet zitten. Daarna de eerste laag pommade en scheren. Overal precies tegen de richting van het haar in, feilloos, alsof hij het al feilloos 1000 keer gedaan had. Daarna nog twee keer, met allerlei soorten schuim totdat het scheren klaar was. Een wit masker met koude aftershave werd over mijn gezicht gelegd, waarbij ogen neus en mond vrij bleven. De poriën konden zich weer sluiten. De perfecte scheerbeurt. Niet uit te leggen. Niet te vertellen. Een poetische ervaring, waarbij je hoopt dat je baard weer snel aangroeid. Gelukkig hebben we in Nederland een neo liberaal systeem dat gek is op standaardiseren en robotiseren en vooruitgang en alles steeds sneller en makkelijker en vooral goedkoper. Gelukkig hebben we Phillips. Je moet er niet aan denken dat een arbeider al dan niet met witte boord, een keer per week een uur bij de barbier zit…

Vanmorgen zag ik bij de brug vlakbij het metrostation Shichijo weer een jonge gitarist zijn zang en gitaarwerk elektrisch versterkt ten gehore te brengen aan de rivier. Nu nog verder verwijderd van de rivier.  Mensen die het daar kennen weten dat daar geen hond loopt.

Deze jonge god verdient alle lof en een lang leven.

Ik ga die Shinzo Abe een brief schrijven dat hij zijn land vernietigd en aan de barbaren overlevert als hij 50 miljoen toeristen wil. Het land heeft al zo geleden aan het terrourisme, getuige de terrouristische attracties, die simpelweg oplichterij zijn, het verminkte beeld van Kyoto en nepmarkten zoals Nishikimarkt.

Preserveer de traagheid, zal ik hem schrijven. Alleen dan krijg je een perfecte sojabonensaus en gitaristen die een lied zing voor de god van de rivier. Al het dwangmatige ettiquete geneuzel ten spijt.