Vandaag naar een voorstelling geweest van het Noh Theater. Een vorm van muziek theater dat al in de 14de eeuw bestond en zij definitieve vorm vond in de 16de. Het is extreem gecodificeerd. Mensen die van innovatie houden zijn hier niet welkom. Zover ik begrijp is een voorstelling van Noh de afgelopen eeuwen niet veranderd. Het houdt een toneelstuk in met dans en muziek.
Speciale nationale meesters bewaken de eentonigheid. Het Noh theater wordt in speciaal daarvoor gebouwde theaters opgevoerd. Er is een zaal met in de hoek een vierkant als podium met een dak en aan de linkerkant een brug, die vanaf de kleedkamer naar het podium loopt. De zaal is daaromheen gebouwd met twee grote vakken aan beide zijden, naar achteren toe naar elkaar toe gebouwd.
De zaal is redelijk vol als we gaan zitten en ik denk dat er zo’n 250 mensen zijn. Wij zijn de enige Europeanen. In totaal zal het stuk 5 uur duren, dat is al aanmerkelijk korter dan in de eeuwen hiervoor, dan duurde een stuk rustig een hele dag.
We blijven alleen bij het eerste deel. Dat is een soort ceremonie om alle goden gunstig te stemmen. Alle spelers zitten op het podium en de meester van het gezelschap en twee anderen voeren elk een dans uit. Een als dame verklede man die de dans van de tempeldame doet en een hoofdrolspeler die eerst danst zonder masker en dan met. Dat dansen is even wennen. Bij de eerste dans duurt het even voordat ik het als zodanig herken. Het is meer het over het podium heenstappen, af en toe een draai en af en toe het stampen met een of twee voeten. Alles heeft een symbolische betekenis, lees ik. De lengte van de broek bepaald de belangrijkheid van het personage, 3 keer stampen is de aarde, de hemel en nog wat en ga zo maar door. Het helpt ook niet dat we de teksten die tussendoor gesproken worden niet snappen.
De muziek is een hoofdstuk apart. Het is niet voor niets denk ik, dat klassieke japanse muziek geen wereldpodium heeft gevonden, al zullen John Cage of een van de andere meest minimale minimalisten zoals Steve Reich of Phillip Glass hier hun hart ophalen. De muziek bestaat uit een snerpende fluit die af en toe scherp uitviel en dan weer een volstrekt on melodieus getwierelier voortbracht en er zaten 4 mannen met een trommel. Drie op een stoel en een op de grond. Hun bijdrage bestond om eindeloos en ritmeloos maar wel strak 3 keer gezamenlijk op de trommel te slaan en een soort kreet te slaken. Keer op keer dezelfde. De danser danst daarop. Bij een aantal stukken sloeg de vierde op de zijkant van zijn trommel, wat een hout op hout geluid veroorzaakte. Het klonk als wat wij een 4 tels maat zouden noemen. Af en toe viel het hele koor in van de andere aanwezige acteurs.
Wonderlijk dat de muziek hier door de eeuwen heen zo weinig ontwikkeld is. In de tijd dat in Europa de fuga, de contrapunt en de canos werd uitgevonden en er een weltemperiert 8 toons stelsel werd bedacht met zelfs een piano e forte, floot men hier vals en riep tegelijkertijd slogans en sloeg op een trommel. Ik verlang dan naar Bach of naar Mozart die contrapunt schreef met 7 melodieën.
In vrijwel alle koffiehuizen, winkels en restaurants klinkt Europese klassieke muzak. Of nog erger jazz. Kennelijk vinden de Japanners hun klassieke muziek ook geen exportproduct of achtergrondgeluid voor de publieke ruimte.
Het koor is zelfs niet te vergelijken met de rijen of het koor van Sophocles of Euripides. Daar zat nog een interactie in tussen de acteurs en de rij, het koor. De rij gaf context en duidde, voorspelde en legde uit. In Oedipus Rex was het koor belangrijker dan het drama. Hier tijdens de Noh opvoering werd heel veel en heel vaak dezelfde kreet geslaakt.
Het heeft als je het binnenlaat wel een soort hypnotiserende werking. Net zoals de vierkanten van Tatami je doen verlangen naar alles in een vierkante verhouding en gestoord raakt als er iets rond is, of een andere vorm heeft.
We zijn na deel een weggegaan anderhalf uur in het stuk, een boeiende ervaring maar net iets teveel om daar nog 5 uur te zitten. Het echte toneelstuk hebben we dus niet gezien.
De dag daarvoor waren we in Osaka naar een film gegaan. Gewoon om het te ervaren. Mega bioscopen hebben ze daar met 10 zalen of meer, zoals dat gedoe in Amsterdam bijlmer. Het aanbod is blockbusters uit Amerika of Japan en heel veel anime. We kopen een kaartje van de eerste voorstelling die begint en dat blijkt een Japanse Anime te zijn.
De zaal is immens en als er meer dan 50 mensen zitten is het veel. Een enorm scherm en dolby surround, zorgen voor de juiste experience. Dit soort films, als ze beter zijn, zie ik meestal op mijn beeldscherm van mijn computer. Het gaat weer over vechtende robots en de tekeningen zijn bijna 2 dimensionaal en plat. We verstaan er geen woord van. Alleen de eerste zin is ook in het Engels, de mensen die op aarde wonen vechten met de mensen die van de aarde vertrokken zijn. Het is weer een Evangelion variant. Je hebt de goeien en de slechten.
De allerslechtste is danig krankjorum en lacht sardonisch als ie weer wat vernietigt heeft. De goeien zijn 10-ers van rond de 16 en hebben een jeugdtrauma op te lossen dat je alleen bedenkt. Ik maak eruit op dat de hoofdrolspeler zijn vriendinnetje van 6 mist, of zo. Dat is dan weer heel onhandig tijdens het vechten, want grote vertwijfeling is zijn deel. De schurk wint en vernietigt een deel van de vloot, zo niet alles. Ook onze held is op sterven na dood. Dan komt het zelfinzicht en de moed om het nog een keer tegen de superheld op te nemen, die schrikt zichzelf natuurlijk een hoedje en verliest. Omdat het een sequel is, ontsnapt hij toch. Allemaal volgens de blockbusterformule P à xP = O. Oplossing van een gegeven probleem ontstaat na x keer proberen, meestal 5. Je hoeft er geen woord van te verstaan en je weet hoe het afloopt. Goed voor de goeien en slecht voor de minder goeien en open als er nog een vervolg komt. Spannend.
Absolute elite kunst en absoluut voorspelbare pulp, maar dan geen fiction. Het is mij niet helemaal duidelijk hoe het Noh theater blijft bestaan anders dan dat het gesubsidieerd wordt en de werking van het oeverloos produceren van pulp en blockbusters is mij ook een raadsel. Men moet dat format toch een keer doorhebben? Het belachelijk standpunt van de VVD dat kunst iets is waar je in kunt investeren en dat kunst alleen goed is als het publiek trekt is hier dus gelukkig nog niet geldig. Hier zou een Rembrandt nog een kans hebben. In het Nederland van de VVD zou hij na zijn faillissement gedwongen worden om in de plantsoenendienst te gaan werken en zou hij elke week een sollicitatiebrief moeten laten zien. Zie je het al voor je, zo’n VVD commissie van de raad van de cultuur die moet beoordelen of Rembrandt wel goed schildert? Onder leiding van baantjesjager Joop Daalmeijer en Oudere van dagen uitmelker Jan Slagter en treurwilg Tineke Netelenbos, want er moet ook een vrouw bij. Nee sorry meneer Rembrandt, uw werk is niet innovatief genoeg.
Weet de lezer dat opdrachtgevers stukken van Rembrandts werk lieten overkliederen door 3de rangs schilders omdat men het niet mooi vond? Je ziet zo’n Slagter al aan de telefoon hangen.
Japan is wat dat betreft wel interessanter. Kunst bereikt hier een hoogtepunt en geeft dan geen aanleiding meer om te vernieuwen. Dat kunst moet vernieuwen, is de geile droom van de neo liberaal, die ’s nachts spontaan klaarkomt als ie droomt van een innovatie en niet zo maar een innovatie, maar een innovatie waar je geld mee kunt verdienen.
Of nog niet helemaal. Wel vraag ik me af of er nog beweging komt in de Film in Japan, of er ooit nog een tijdperk komt waarin een Akira Kurosawa of een Kenji Mizoguzi of de absolute top Yasujiro Ozu opstaan. Allemaal al meer dan 20 jaar of langer dood. Heeft Peter Greenaway dan toch gelijk dat Film dood is?