De Amerikaanse sociaal-psycholoog Karl Weick beweerde dat organiseren gelijk stond aan het reduceren van ambiguïteit. Hij tekende vierkantjes met pijltjes om het proces te beschrijven hoe dat in zijn werk ging. Ik ben er op afgestudeerd zonder het in diepte te doorgronden of te kunnen plaatsen in het dagelijks gedrag van alle mensen die ik ontmoette. Het was hip bij een managementstudie in Rotterdam, management van verandering en als true follower of fashions nam ik het mee in mijn MBA in Utrecht.
Nog minder begrepen de technocratische examinatoren uit Engeland het en dus zakte ik voor mijn thesis, met een gemiddelde van 9.2 voor al mijn examens. Men verbaasde zich er wel over dat iemand die zulke hoge cijfers haalt tijdens zijn studie, een zo slechte thesis kon schrijven. Ik kreeg een herkansing en men deed niet lullig daar kreeg ik een 5 en een half voor. Naar een cum laude kon ik wel fluiten. Later begreep ik dat ik met mijn thesis raak schoot in het hart van de technocraat. Weick had ze betrapt op hun kwade praktijken. De technocraat droomt van een wereld waarin geen ambiguïteit meer bestaat en waarin kennis macht is. Dat de macht bepaalt welke kennis waar is, was niet im frage. Alleen Weick zag het als een zegen, terwijl Gergen en Burrel uitriepen: organising is like a train, killing all te way. Those were the days.
Inmiddels heb ik gemerkt dat mensen verschil producerende systeempjes zijn en dat je maar even hoeft te kijken voorbij je brillenglazen en je ziet de ambiguïteit schitteren. De technocraat reduceert in al zijn angst zijn eigen ambiguïteit en de ambiguïteit die hij denkt te zien, onderwijl als een olifant in een porseleinkast, weer nieuwe ambiguïteit creërend of zich niet bewust van wat anderen doen en hoezeer dat verschilt van hem. Gelukkig wat de ogen niet zien, daar heeft het hart geen last van.
Voorlopig lijkt de technocraat aan de juiste kant van de balans te staan. Leeft de mens in voorspoed bij de gratie van een plat wereldbeeld? Is het ogenschijnlijk verwijderen van ambiguïteit de oplossing van ons vraagstuk hoe we moeten floreren en samenleven zoals in Japan?
Ik denk om me heen in Japan een volkomen homogene wereld te zien. Mensen verschillen in fysiognomie maar niet in haarddracht, kleding en gedrag.
Zeker vanaf de Edo periode die begon in 1609, tot aan de Meiji restoration in 1886, is het leven hier geregeld geweest middels ken’yakurei, wetten die alle aspecten van het privé leven beheersten. Een standen en klassenmaatschappij die weinig uitweg bood. Is dat nu anders?
Er zijn regels in Japan en het valt me op dat ze niet eenduidig worden opgevolgd. Je loopt links van de weg of trap en staat links op de roltrap, maar je zou arm worden als je de mensen zou moeten betalen die dat niet doen. Het is onfatsoenlijk om te lopen en te eten tegelijk, maar ook die regel is niet tot iedereen doorgedrongen. En zo zijn er nog wel een paar. Ook hangt het land vol met gebods- aanwijzing en verbodsborden. De mooiste vind ik het bord met daarop: Don’t do anything. Ook dat verwijst naar een zeker wantrouwen of de ander wel zal doen hoe het betaamt.
Japan kent ongeveer 15 miljoen uitgaande toeristen waarvan de meesten naar Aziatische landen gaan. Het fysieke contact met het westen is en blijft dus minimaal. Er komen jaarlijks maximaal 4 miljoen toeristen naar Japan vanuit het westen. De rest is Aziaat.
Armoede lijkt ver weg en we zien heel weinig daklozen. In artikelen, al dan niet gezaghebbend komen we op internet tegen dat vooral kinderen en ouderen in de risicogroep zitten van buitengesloten te worden. En alleenstaande mannen van boven de 30. Het is gek om dan nog geen vrouw te hebben. Dan schort er iets aan je verantwoordelijkheidsgevoel. En dus ben je ongeschikt voor een baan. De zzper rukt ook hierop, lifelong employment raakt ook hier uit de mode. Kortom, aan de onderkant gebeurt veel, maar onzichtbaar. Zeker voor ons.
Het nieuwjaar wordt door de bourgeoisie gevierd door de eerste 3 dagen eerst massaal naar de tempel te gaan en dan massaal naar een departmentstore. Wij bekijken die tempels dan maar vanaf een afstand. In de wijk waar we zijn, Gion, drommen de mensen door de nauwe straatjes. Sommige dames in een kimono, sommige heren in traditionele klederdracht, veel in decente Westerse kleding. Bijzonder om door straten met woonhuizen te wandelen en op elk huis een bord met ‘no photos please’ te zien hangen.
De winkels en restaurants zijn van een ongekende luxe. Winkels waar je antieke schotels of vaasjes kunt kopen voor 20.000 euro. Restaurants die er zo “af” uitzien dat ze gisteren geopend lijken. Ook komen we een dieptepunt van prullerigheid tegen. Een prullaria winkel met alles van studio Ghibli. Leuk natuurlijk en Sét kent net zoals zijn vader alle films. Totoro staat er levensgroot, een stuk van een robot uit Laputa castle en figuurtjes uit Nausica. Figuurtjes uit Spirited away. Maar wat een truttigheid. Iedereen moet hier met zuinig mondje en samengeknepen billen door de winkel schuiven. Alsof er geen verschil is tussen een tempel en zo’n prullaria-wereld.
Hier komen de oude vrouwtjes zonder pensioen niet, noch de kinderen die nauwelijks naar school kunnen, laat staan de mannen van boven de 30, die ontslagen zijn omdat ze nog niet getrouwd zijn.
Later betreden we het warenhuis Takashimaya, om voor Sét een rugzak te kopen. 10 verdiepingen luxeartikelen. Het is uitverkoop en Japan heeft 3 dagen vrij. Na de tempel, het warenhuis? 10 keer groter dan de Bijenkorf is het, de verdiepingen lijken eindeloos. Het is zo druk dat we schuifelend naar een rugzak moeten zoeken voor Sét. Betalen duurt een kwartier, keurig in de rij bij een kassier, met 3 medewerkers en een filemanager. De Bijenkorf directie moet dromen van zoveel aanbidders van zinloze maar wel onderscheidende luxe artikelen. Ook zo wonderlijk. Japanners wekken de indruk dat individualisme niet geldt als drijvende kracht om te leven en bij het doen van aankopen. Maar niet heus. Alleen hier is de wedstrijd niet de extra vaganca van de Kardashians maar de hier gaat het erom wie het minst opvalt. Zo lijkt het tenminste. En, denk ik, er modern uitzien, de ultieme pittfall van het consumentisme. Sabya heeft al feilloos opgepikt dat de broeken weer wijd en corduroy worden.
Ook hier in Takashimaya geen armen. Ook niet bij de uitgangen. Nergens. Toch staat in een artikel dat het om één op de zes mensen gaat die het financieel niet redden. We gaan het uitzoeken, de OESO en UNCHR schrijven er rapporten over. Is keeping up appearances hier een probleem? Is dit het probleem van de feodale Keizer? Hij ziet de armoede gewoon niet omdat hij nooit zijn paleis uit komt. De bourgeoisie is zo druk met werken, aanbidden en shoppen, dat dat wat niet past buiten zicht gehouden wordt. De werkeloosheid is gedaald naar 2.4 procent, bijna de helft van Nederland.
In de koffiewinkel waar we theedrinken om van de ellende te bekomen, zit in de hoek een man te slapen van rond de 50. Hij heeft geen beker voor zich staan. Als hij wakker wordt, kijkt hij triest en verdwaasd de wereld in. Zouden we hier onze doelgroep treffen? Voor je het weet ga je zien wat je zoekt.
Raadselachtig allemaal. Ambigu. Hoe stout zijn Japanners?
Morgen meer.