Ik werd geboren in een gezin dat het geloof van de Jehovah’s getuigen aanhing. Pure kindermishandeling. Al op mijn 8ste dacht ik, die gasten zijn gek en kreeg ik straf omdat ik slimme vragen stelde. Nu Sét 8 is en ons bestaan aan een zeer kritisch onderzoek onderworpen wordt en hij er zelfs een website over bijhoudt, https://sabyavanelswijk.wixsite.com/hetleveninjapan kan ik me weer verplaatsen in dat kind van 8 dat ik toen was. Ik heb nog een bijzondere foto van mijzelf als 8 jarige met een Indianen tooi. Ik was Winnetoe en op zoek naar mijn vriend Old Shatterhand. Er is verder weinig veranderd. Ik voel de houten bijl die mijn vader maakte van spaanplaat, met grijs en al, nog in mijn hand.
Dat geloof had een centraal thema. Alle mensen zijn slecht, behalve de Jehovah’s getuigen. Binnenkort, zo beweren ze al 130 jaar, zal God de aarde vernietigen met alle slechte mensen en alleen de goeie Jehovah’s getuigen blijven over. Vergis je niet, ook binnen deze club is een sterke hierarchie van goeien en slechten. Dat heette alleen: een goed voorbeeld zijn en een slecht voorbeeld zijn. Er werd in hun tijdschriften en in hun samenscholingen geleerd dat de mannelijke goede voorbeelden “gezegend” zouden worden met een taak binnen het mierennest en dat men de slechte voorbeelden mocht mijden. De vrouwen mochten helemaal niets, dan nederig zijn. Het was een wedijver van jewelste wie de meest nederige was. De goede voorbeelden en de nederigsten konden dan zeker zijn van en plek in het Paradijs. Dat was namelijk de plek die de vernietigende God van de aarde zou maken. Concreet uitgerekend. Er zullen nu zo’n 2 miljoen getuigen van Jehovah zijn en de helft daarvan zal tot de “goede voorbeelden” behoren. Dan zijn er binnenkort volgens deze leer nog maar een miljoen mensen op aarde. Dus kort door de bocht, als je je aan de regels houdt kom je in het paradijs en de rest niet. En dan wel voor eeuwig. Dit soort geproduceerde mensen werden schapen genoemd, want Jezus is de herder. Ik had als kind al de gedachte dat je met dat soort mensen onmogelijk een paradijs kon hebben, hooguit een goelag.
Het klinkt allemaal heel eng, en dat was het ook voor mij, maar ik zie om me heen geen ander mechanisme. Het mechanisme van governmentalité dat Michel Foucault beschrijft, produceert dociele mensen. Het paradijs is ook in de utopie van het neo liberalisme en het consumentisme een groep dociele mensen. Mensen die in het openbaar hun eigen menszijn ontkennen en niet alleen de ander disciplineren maar ook zichzelf.
Het rondlopen in Japan, bracht me op de gedachte van de minimale mens. In het hotel waar we nu in Tokyo zitten, hebben we een kamer die volgens de wet nog net kamer mag heten. Net zoals McDonalds op de gram precies graan in die sponsen van ze stopt dta het broodje mag heten. Het geheel is 16 verdiepingen hoog. Iedereen die ik er zie werken is niet ouder dan 19 en het opleidingsniveau is van dien aard dat als je een vraag stelt, de paniek toeslaat. Kennis van de wereld is niet normaal hier. De balie is geheel geautomatiseerd, een groot liggend beeldscherm dwingt je door de stappen waarvan de investeerder vindt dat een welopgevoede gast die moet uitvoeren. De 3 bedienden assisteren als de gast het niet snapt.
De hele welkomshal wordt bediend door 3 mensen. Op elke verdieping ben ik twee meisjes tegengekomen die naar ik vermoed, verantwoordelijk zijn voor de verdieping. De “kamers” zijn in een vierkant rond de lift gerangschikt zodat de meisjes de hele dag op een donkere gang zitten. Alleen als ze een kamer schoonmaken, mogen ze naar buiten kijken. 15 keer 2 is 30, dus aan personeel zal er in totaal 35 mensen werken om 450 kamers operationeel te houden. Paradijs! Ze hebben zulke geile witte jurkjes aan, en ze kijken zo superonschuldig.
Praten is al lastig en denken zal wel niet mogen.
Ik bedacht me dat de minimale mens al op jonge leeftijd voorgesorteerd moet worden op zijn verdere leven en dat de opleiding zich moet beperken tot die handelingen die de rest van het leven van nut zijn. De rest is overbodig. Kritisch denken moet er al jong uit zijn, zoals ik van mijn ouders en hun soortgenoten leerde: alle ellende is begonnen omdat de duivel, die eerst een gewone engel was, kritisch was op god. Als ik dus een slimme vraag stelde, brak de paniek uit.
De rest is te controleren. De minimale mens moet snappen hoe hij zich door het transport beweegt, moet weten hoe hij tijdens zijn vakantie achter een gids aanloopt en zich voegt naar de geboden ontspanning, moet zich naar shoppingmalls kunnen begeven, moet weten hoe hij zijn geld uitgeeft en de verschillende betalingswijzen onder de knie hebben, moet weten hoe zich te gedragen in huis en in de openbare ruimte en moet zijn amusement weten te vinden. Klaar. Dat amusement komt gelukkig naar je toe. Arjan Lubach, John de Mol en Joop van de Ende zijn geen lokale fenomenen die alleen in Nederland hun educatieve werk doen, elk land heeft zijn eigen amusementsindustrie.
Geen ingewikkelde scholen waar je breuken leert. Geen overbodige kennis over geschiedenis. Geen leerschool voor sociale wetenschappen. Het paradijs is als het paradijs van mijn ouders en hun kornuiten een wereld van dociele schapen en het bestaat al. Het heet de consumptiemaatschappij. En zolang je je gedraagt zoals het hoort mag je er deel van uitmaken. Er zijn wat accentverschillen. Zo toonden de plaatjes van de publicaties van mijn ouders mensen in prachtige tuinen. Allemaal heel blij natuurlijk. In de consumptiemaatschappij is de natuur weg. Het beste is dat het zo snel mogelijk uitsterft allemaal, want dan kan men vrijelijk de groeiplannen realiseren en shoppingmalls bouwen.
Weg met dat koraal, dood aan alle vissen, weg met alle bossen. Wie heeft er nou behoefte aan insecten? Allemaal dood. Ik miste ze in Japan en in Singapore, maar ik was duidelijke de enige. En het mensengeheugen is kort. Ik herinner me het gesjirp van de tropische krekels in heel Azië. Dat het nu doodstil is, merkt niemand.
De mens die niet tot de consumptiemaatschappij wordt toegelaten, de armen, die dus niet kunnen consumeren, het een voorwaarde is en een zonde als je het niet kunt, moet in zones ondergebracht worden waar hij zwoegt en slaaft. Zoals de kledingfabrieken in Bangladesh, of de Vietnamese slavenschepen die onze tonijn vangen. Om onze shoppingmalls bouwen we dan muren zodat ze er niet meer in kunnen. Grenzen bewaken ook niet meer de vreemde mogendheid die “ons” land binnen willen vallen en bewaken wie er mag consumeren en wie niet. Geen hond die Japan wil aanvallen, op hier en daar een bom na, maar arme mensen in hun land willen ze niet. Alleen als ze ze nodig hebben en dan heel gecontroleerd. Op dit moment mogen terrouristen tijdelijk het land in, en mensen van Maleisië en Vietnam als ze een verpleegkundige opleiding hebben. De rest niet. Zo gebruiken we tegenwoordig grenzen. Let them rot in Hell. Dus ergens lijkt het toch wel weer op het paradijs van mijn ouders. Alleen mensen die zich houden aan onze regels mogen erin. Zoals bezit bezitten.
De grenzen tussen zones worden meer bepaald door het geld dat een mens kan besteden dan door een mafketel die een stempel zet in een paspoort.
Schets ik hier het verhaal van The Time Machine van H.G. Wells? De domme maar vooral mooie Eloi die zich amuseren in oppervlakkige nietsnutterigheid en de Morlocks de werkers die de machines gaande houden, verdreven zijn uit het paradijs, maar zich wel voeden met het vlees van de Eloi. Een mooie verhouding. Het wordt tijd dat de armen de rijken opeten in plaats van andersom.
Dat het dan op een dag doodstil wordt, merkt dan niemand meer.